De zazen-houding

houding

In de beoefening van zazen is de houding van fundamenteel belang.
We zitten op een dik rond kussen: de zafu, bij voorkeur met gekruiste benen, de knieën op de grond. Zo ontstaat een stevige driehoek: het fundament van waaruit de wervelkolom zich kan oprichten. Het bekken is licht naar voren gekanteld.

Het hoofd wordt rechtop gehouden en de kin een beetje ingetrokken, zodat de neus recht boven de navel is en de oren in één lijn liggen met de schouders. De schouders zijn ontspannen.

De handen rusten op de dijen, tegen de buik, met de handpalm naar boven. De linkerhand ligt in de rechter, de duimen raken elkaar en vormen een ellips.
De ogen zijn half gesloten en rusten op een punt op de grond voor ons. De mond is gesloten, de tongpunt rust tegen het verhemelte.

We ademen rustig in en uit door de neus en richten onze aandacht op een lange uitademing. Het is een actieve houding, waarbij het vinden van de juiste spanning essentieel is. Niet te slap, maar ook niet verkrampt. Meester Deshimaru zei: “Zen is action.”

Jullie moeten hier en nu het grote zitten beoefenen. Als jullie een gedachte, een ervaring niet voeden, dan zal ze vanzelf verdwijnen. Als jullie je op de uitademing richten en door de inademing laten vollopen, in een harmonisch komen en gaan, dan blijft er niets over dan een zafu onder de lege hemel — het gewicht van een vlam.
– Ejō –